We eten en drinken te zuur. Dat is te zeggen, we eten te veel zuurvormende voeding. Bij het samenstellen van ons dagelijks eten dienen we niet alleen te letten op de hoeveelheid die we eten en de calorische waarde ervan.
Neen, we moeten ook rekening houden met de zuur-base-balans!
Gelukkig kan met enige aandacht dit probleem makkelijk het hoofd worden geboden. Na het verteren van voedsel en de stofwisseling in het lichaam blijft er een zure of een basische rest over in het lichaam (basisch of alkalisch is het tegenovergestelde van zuur of acide ). Groenten en fruit zorgen bijvoorbeeld voor een basische rest. Het lichaam heeft van nature een licht basenoverschot en probeert dat constant te houden. Dat doet het op verschillende manieren.
Zo wordt een overschot aan zuren zoveel mogelijk uitgescheiden door de nieren. Ook de longen, huid, maag, darmen leveren hierbij een belangrijke bijdrage. Neemt de zuurvorming in het lichaam sterk toe, dan kan het hierboven genoemde zuurcompenserende mechanisme het niet meer aan. En wanneer het organisme te weinig zuren kan afvoeren via de nieren, de longen, de darmen en de huid, stoot het bloed het teveel aan zuren af naar de weefsels zoals de spieren, pezen, onderhuids bindweefsel en de gewrichten. En dat kan aanleiding vormen tot de meest uiteenlopende klachten.
Volgens diverse onderzoeken naar de zuur-base-balans is er bij verreweg de meeste chronische welvaartsziekten, zoals vermoeidheid, huidproblemen, hoofdpijn en reumatische klachten, sprake van weefselverzuring. Een volledige genezing of tenminste verbetering van dergelijke kwalen wordt mede bereikt door een eind te maken aan de te grote zuurbelasting.